6.3 De Nissbosch
Team: Robbert Guis (tek architecten), Rob Roggema, Nico Tillie
Introductie
Het concept voor de Stadskransen verenigt natuur, voedselproductie en wonen in een zone direct rond de grotere steden in Nederland. Hiermee vormen ze niet alleen de overgang tussen het stedelijk gebied en het buitengebied, maar zijn ze ook de begrenzing van stedelijke ontwikkeling en ronden ze als het ware de stadsrand af. In een stadskrans kan de verloren gegane biodiversiteit zichzelf weer gaan herstellen. Meer bos, heide, rietvelden en kruidenrijke graslanden betekent minder monocultuur, minder stikstof en pesticiden en meer opslag van CO2. Het betekent ook betere temperatuurregulatie, betere waterretentie en een betere gezondheid van mensen.
De stadskrans die de nieuwe stadsrand vormt van Spijkenisse¹, begrenst het bestaande stedelijke gebied en opent tegelijk nieuwe mogelijkheden voor de natuur. Door de dynamiek van het water weer de ruimte te geven, hervormt dit landschap zich op een manier die sterke gelijkenissen vertoont met de Biesbosch. In combinatie met verschillende vormen van stedelijke voedselproductie, zoals stadskwekerijen, voedselbossen, pluktuinen en volkstuinen, komen compacte woningtypen voor die een symbiotische relatie aangaan met het omringende landschap.
Landschap en ecosysteem
De oorsprong van dit gebied ten zuiden van het huidige Rotterdam is gevormd door het directe in- en uitgaande water van de zee en de rivieren. In 9000 voor Chr. bestond het gebied uit een samenspel van zee, zandbanken en overstromingsvlaktes, waar een dynamisch evenwicht bestond tussen getijde en de zoetwaterafvoer.
¹Stadskrans De Nissbosch is uitgewerkt door tek architecten, i.s.m. Rob Roggema (Cittaideale) en Nico Tillie (TU Delft). tek architecten is een partner in het samenwerkingsverband Natuurrijk Nederland. Hierin verbinden we de hedendaagse klimaat-, voedsel- en woonagenda door integraal na te denken over het grondgebruik in Nederland. Kijk voor meer informatie op tek-architecten.nl
In de millennia daarna raakte de delta steeds meer begroeid met als gevolg dat er een dikke laag veen kon ontstaan. In 800 na Chr. Was deze laag omvangrijk geworden en bestond het landschap uit traag stromende en kronkelende kreken. Een groot gebied met kleine eilanden die flink begroeid waren met een rijkdom aan planten, vormde het leefgebied van een gevarieerd dierenleven. Vanaf 800 gaat de mens het landschap steeds meer naar zijn hand zetten en begint het bedijken en water beheersen. De natuurlijke dynamiek verdween stapje voor stapje en zo is het huidige landschap ontstaan, met polders, verstedelijkte en technisch ingerichte woongebieden, en de uitgestrekte havengebieden van Rotterdam.
Natuur
Het plan voor de stadskrans Nissewaard begint met het herintroduceren van de dynamiek die de natuur zo nodig heeft. Als een soort Biesbosch, geven we de zee meer ruimte zodat er een natuurlijke ontwikkeling gaat optreden met invloed van water uit de zee, die zich dagelijks binnendringt en weer terugtrekt. Gebruikmakend van de historische patronen in de bodem en het landschap, ontwikkelt zich een stroomgeulnetwerk, waar stijgend water in de rivier opgevangen wordt. Als het water op zijn hoogst komt gaan de geulen ‘meestromen’ met de rivier.
Het wordt daardoor een gebied met een doolhof van riviertjes en stroompjes, met eilandjes met wilgenbossen en grillige kreken met glashelder water. De natte, ruige natuur van de smalste kreken wordt overschaduwd door laaghangende takken, waarop ijsvogels voorbijschieten, een kiekendief tussen het riet jaagt en zelfs de visarend of een bever zich soms laat zien.
Het gebied wordt zo een belangrijke schakel in de reeks zoetwatergetijdengebieden in verbinding met de Biesbosch, gevormd door eb en vloed. Het klei-oermoeras ontwikkelt zich er spontaan met een veelheid aan (tijdelijke) karakteristieke ‘pioniervegetaties’ met planten als bruin cypergras, slijkgroen en klein vlooienkruid. Dit vormt een aantrekkelijke biotoop voor vogels zoals de purperreiger, roerdomp, kleine- en grote zilverreiger en de lepelaar, terwijl de kleine plevier, kluut en visdief op de verschillende zandplaten kunnen broeden. Na verloop van tijd, als de ecologische successie verder is gegaan, neemt het aantal broedparen van deze kustvogels weer geleidelijk af.
Dieper in het gebied ontstaat ooibos, met boomsoorten die gewend zijn om af en toe met hun voeten in het water te staan, moerassen, kruidenrijke graslanden, plassen en rivierduinen. En de stroomdalflora trekt veel dieren en insecten aan. Het water beweegt nu mee met de waterstand in de Oude Maas en het Hartelkanaal. De planten en dieren zijn gewend af en toe leefruimte in te leveren en zowel extreme natheid als droogte te overleven. Het pioniersbos zal als vanzelf overgaan naar een nieuwe fase, met eikvarens die zich aan de bomen in rabatbossen hechten. Ze houden van een hoge luchtvochtigheid, waardoor een ruige natuur kan ontstaan.
In het gebied kunnen grote grazers als runderen en paarden zelf bepalen waar ze lopen en wat ze eten. Daardoor ontwikkelt zich een afwisselend landschap met hoogteverschillen en diverse soorten planten, die op hun beurt weer vogels en insecten aantrekken.
Voedsel
In de stadskrans wordt volop voedsel verbouwd, in eerste instantie voor de mensen die in de stadskrans wonen, maar ook voor de mensen in de naastgelegen stedelijke wijken. Een scala aan mogelijke vormen komt naast elkaar voor: voedselbossen die op basis van permacultuur ontworpen en ingericht worden, stadstuinderijen, voor mensen die een (tuin)huisje te midden van hun moestuin willen aanleggen, stadskwekerij, waar bomen en struiken geteeld kunnen worden voor aanplant van bos of openbaar groen in de stad, pluktuinen, waar leden en omwonenden zelf hun groente en fruit kunnen plukken, en zelfs wijngaarden.
Wonen
In de stadskransen rond de steden is ruimte voor compacte en duurzame woningbouw. De huidige stadsranden kenmerken zich door een harde overgang tussen de suburbane woonwijk en het agrarische platteland. Doordat deze grenszones zich presenteren als achterkant van de stad en door de monofunctionaliteit en ontoegankelijkheid van het land versterken deze gebieden elkaar nauwelijks. De Stadskrans is een ruimtelijk model waarbij deze zones worden teruggegeven aan de natuur en waar daarnaast in gewoond, gerecreëerd en geproduceerd kan worden.
De woningen worden zo veel mogelijk gebouwd met streekeigen en hernieuwbare bronnen zoals hennep en hout. De mobiliteit van de bewoners is goed georganiseerd, doordat bestaande metrolijnen zich bevinden op loop- of fietsafstand. Aanvullend is de auto met deelconcepten beschikbaar aan de randen van het gebied. Het gebied wordt weer toegankelijk met fijnmazige fiets- en wandelpaden, waar ook de bewoners van aangrenzende woonwijken kunnen wandelen, hardlopen en fietsen.
In deze natuurlijke omgeving zijn woongebouwen geplaatst die voortbouwen op bestaande vormen en typen in het Nederlandse landschap. Ze bevinden zich op strategische plekken en zijn ingepast aan de hand van bestaande of nieuwe landschapsstructuren. Met het compact clusteren van woningen kan de natuur eromheen zich ongestoord ontwikkelen. Zo ontstaat een nieuw Nisseland, met een dynamisch watersysteem, natuurrijk en vol voedsel, wonen met uitzicht en kalmte, aan de rand van de stad.
Hof, erf, schuur
Met een flexibele bouwstructuur is een hof-, erf- en schuurtype ontwikkeld. Deze drie gebouwtypen hebben verschillende ruimtelijke kwaliteiten en nemen verschillende woningtypes in zich op, maar delen de omgang met aspecten als collectiviteit, buitenruimte en aanpasbaarheid.
Collectiviteit
Alle clusters hebben met 10 tot 20 woningen een overzichtelijke schaalgrootte waarbij een sterk gemeenschapsgevoel kan ontstaan, en daarnaast aansluit bij de schaal van boerenerven en buitenplaatsen. Door de vorm heeft elk gebouwtype een gedeelde beschutte buitenruimte of overdekte ruimte. In contrast met het open landschap worden in deze gezamenlijke binnenplaatsen of woonhallen geborgen plekken geboden om te spelen en samen te komen.
Compact
De woongebouwen zijn compact ontworpen; buitenruimten, bergingen en collectieve ruimte zijn opgenomen in het volume. Het omliggende landschap kan zo vrij blijven van schuttingen en bijgebouwen. Vanuit de woning is de natuurbeleving optimaal door de geïntegreerde dakterrassen, wintertuinen en loggia's.
De woningen zijn vrij in te delen. Het dak vormt een vijfde gevel, waarin de bewoner naar eigen inzicht vensters, een dakkapel of dakterras kan plaatsen. Ook speelt het dak een grote rol bij het aansluiten van de gebouwen op het bestaande landschap; hun vorm en silhouet zijn vertrouwd en berusten op herkenbare en succesvolle typologieën voor het platteland.
Sluit dit tabblad in uw browser om terug te keren naar de samenvatting.
(Windows: Crtl+W of Mac: Cmnd+W)