Nederland in 9000 vChr
Een gezonde toekomst vergt een goed begrip van het verleden. Want hoezeer we het land ook herontwierpen en naar onze hand zetten, de onderliggende natuurkrachten die Nederland vormden zijn bedwongen, maar niet verdwenen.
Nederland is het resultaat van een continue wisselwerking tussen zand en water, land en zee. Deze dynamiek bepaalde de kustlijn en zorgde voor de aangroei, verlanding, veenvorming, waterafvoer en de natuur. Er ontstonden grootschalige voedselrijke gronden die ideaal waren voor het verbouwen van voedsel, hoger gelegen zandgebieden waar kleinschaligheid troef was en nederzettingen aan de randen van het land, waar dammen in rivieren werden gelegd. In de loop der tijd heeft de Nederlander zijn land via dijkjes en dijken, stadswallen en polders gemaakt tot wat het nu is: een netjes geordend land waar de mens de natuur lijkt te hebben bedwongen.
Nederland in 800 nChr
We leven in een land dat bestaat uit hoger gelegen zandgronden in het oosten, vlakke, natte veengronden op de overgangen naar (zee)kleigebieden in het noorden en westen. De rivieren en beken verbinden deze gebieden met elkaar door het water af te voeren van zuidoost naar het westen, waar het uiteindelijk in de Noordzee stroomt. Zo ontstond een brede delta met, van nature, een rijkdom aan eilanden, schorren, slikken en geulen. Op oeverwallen, in de komgronden langs de rivieren en in de kustzones vinden we vruchtbare kleigrond. Het water stroomde vrijelijk het land in en uit. Veilig leven deed men op de wat hoger gelegen grond, beschermd door aarden wallen of op opgeworpen verhogingen in het landschap, de terpen en wierden.
Nederland rond 1860
Na een eeuwenlange strijd tegen het water, waarin dijken werden opgericht en verveende landschappen werden ingepolderd en van stukken zee, land gemaakt werd, is Nederland nu voor een belangrijk deel beheersbaar voor (en door) de mens. De zee ligt achter duinen en dijken, de polders bieden ruimte om voedsel te verbouwen. Tot het eind van de negentiende eeuw slaagde de mens erin om dit landschap met simpele en eeuwenoude werktuigen te maken. Er was voldoende vruchtbaar land. Wilde natuur bestond vooral uit woeste gronden en veengebieden. Veel van het oorspronkelijke bos was gekapt voor huizen, boten en werktuigen.
Nederland in 2021
Nu leven er 17 miljoen mensen in steden en dorpen. 19% van het land is bebouwd en de economie bestaat goeddeels uit diensten en industrie en in mindere mate (voedsel)productie. Het landschap is vooral een boerenlandschap: 66% is in gebruik als landbouwgrond. Eén helft van die landbouwgrond is weiland, de andere bestaat uit akkers, kassen en stallen met miljoenen beesten. Twee derde van wat het land voorbrengt is voedsel voor de dieren die in die stallen leven. De beesten leveren vlees, dat vooral wordt geëxporteerd en mest dat moet worden uitgereden op datzelfde land. De grond is uitgeput geraakt door de toepassing van intensieve landbouwtechnieken, die alle voedingsstoffen uit de bodem halen en de bodemstructuur voorgoed veranderen. Alleen met nóg meer kunstmest, bestrijdingsmiddelen en het steeds verder verlagen van het waterpeil kan er nog worden geboerd op grote delen van het land. Boeren verdienen slecht en zouden zonder subsidies en nevenactiviteiten bijna niet kunnen voortbestaan. Slechts 15% van het land is natuur. Het merendeel bestaat uit oudere bossen die mede door de toenemende droogte nog slechts langzaam groeien.
Als we even uitzoomen zien we een schokkend beeld:
De urgentie is groot en voelbaar in een veelheid van aspecten die ons leven bepalen. Het is de hoogste tijd dat de juiste prioriteiten gelegd worden en keuzes worden gemaakt. Om het land veerkrachtig te kunnen maken moeten we zelf veerkrachtig zijn.
Sluit dit tabblad in uw browser om terug te keren naar de samenvatting.
(Windows: Crtl+W of Mac: Cmnd+W)